Lilith | Theologie.nl (2024)

In de Bijbel komt maar één keer de naam van Lilith voor. In de Midden-Oostense mythologie en in de joodse mystiek was zij geen onbekende. Deze furie werd verantwoordelijk gehouden voor kraamvrouwenkoorts en wiegendood: juist waar de dood het begin van het leven overmeestert zag men deze verleidelijke anti-Eva aan het werk. In kunst en literatuur is zij tot op vandaag een bron van inspiratie.

De Bijbel opent in stereo. Twee verhalen van het begin. De dichter Adam, sprekend God, mens in meervoud, van tweeërlei kunne: ‘mannelijk en vrouwelijk schiep hij hen’. Dit is de jongere variant (P): man en vrouw zijn uit dezelfde klei getrokken, gelijkwaardig. Maar ook: de ander als wederhelft, bekend terrein; in de ander op zoek naar jezelf. In het tweede, oudste en meer patriarchale verhaal (J) is Adam aan het werk: alle dieren komen langs en krijgen een naam. Zo ontdekt hij zijn eigen eenzaamheid, want anders dan de dieren heeft hij geen tegenover. Met dat onvervuld verlangen valt hij in slaap en dan komt dicht bij zijn hart Eva langszij. Een ik dat het alleen niet redt en in een blijvend verschil aan de ander ontstaat; tegenover, transcendent als de Ene.

Twee verhalen, twee mensbeelden. Toch is het maar hoe je het bekijkt. Vanuit de mythe in Plato’s Symposion kantelt het beeld volledig. Het gekloofde, gekloonde paar vinden we dan in het tweede verhaal terwijl een werkelijk tegenover juist in het eerste verhaal aan de orde is. En dan nog kruipt het bloed waar het niet gaan : een kabbalistisch traktaat vertelt dat toen de vrouw aan de beurt was de zuivere klei op was. Er was alleen nog vervuilde aarde en stof voorhanden.

Zie ook Siegmund Hurwitz, Lilith – Die Erste Eva, eine historische und psychologische Studie über dunkle Aspekte des Weiblichen, Einsiedeln: Daimon 1980, 2011, 209-212.

Twee verhalen wat slordig aan elkaar gezet. De lijmnaad blijft zichtbaar. Nog voor de tiende eeuw laat een rabbijn, Ben Sira, in die kier tussen beide verhalen een wilde amazone opduiken met wie Adam nog v66r Eva iets gehad zou hebben. Lilith is de naam. Het is geen gelukkige relatie. Ze vechten elkaar de tent uit, want Lilith is ongeschikt voor huiselijk gebruik. Zij weigert in bed de missionarishouding, terwijl Adam aan die positie verknocht is. Voor hem is het meer dan een standje. Hij weet zich in alles überlegen. Maar Lilith roept: ‘Wat verbeeld jij je wel

Goethe, Werke II (1951, 747/8). Lilith debuteert in de Europese literatuur in de Walpurgisnacht. Mefistoles: ‘ erste Frau./ Nimm dich in acht vor ihren schönen Haaren./ Vor diesem Schmuck, mit dem sie einzig prangt!/ Wenn sie damit den jungen Mann erlangt,/ So läßt sie ihn so bald nicht wieder fahren.’ De beschrijving inspireert Dante Gabriël Rosetti: ‘her enchanted hair was the first gold.’ Joyce, Ulysses. : De Bezige Bij 1996, 414 en 525, episode 14/15 (vert. Paul Claes). Marcellus Emants, Lilith, : W.C. de Graaff 1879. Primo Levi, het titelverhaal in de bundel Lilith, : Meulenhoff, 1990; idem Lilith, Collected Poems, : Faber and Fabe 1988. Harry Mulisch, De Procedure, : De Bezige Bij 1998.

We zijn uit dezelfde klei getrokken.’ Daarmee heeft zij een punt. Het komt dan ook niet meer goed. Lilith spreekt het geheim van de Naam uit, krijgt vleugels en vliegt naar de Rode Zee. Adam treurt. Het kind wil zijn speeltje terug. De Eeuwige voelt met hem mee en stuurt er drie engelen op af. Maar het besluit van Lilith staat vast: zij bedankt voor paradijs. Haar toekomst is die van een wraakgodin met als specialisme: kraamvrouwenkoorts en wiegendood, terwijl zij ’s nachts de hoofdrol speelt in de natte droom van zeelui en andere eenzame mannen. En daar komen háár kindjes van, de boze Lilim. De engelen dwingen een compromis af. De speelruimte van Lilith wordt magisch begrensd: in elke slaapkamer waar een amulet hangt of een houtskoolcirkel getrokken is, staat Lilith machteloos, en van de kwade geesten die zij voortbrengt zullen er dagelijks honderd sterven.

Lilith in de kunst

Geen sympathiek profiel, wel een nooit opdrogende bron voor smakelijke onzin. En natuurlijk maakt Lilith met de geweigerde rol van underdog en het vrijwillige vertrek uit het paradijs furore bij feministen. Al veel langer laten kunstenaars zich door Lilith inspireren. De vingerwijzing waarmee de Eeuwige hoog in de Sixtijnse kapel Adam schept is bekend, maar wie is de vrouw die hij achter de hand houdt2 Het is Lilith, die in een grot aan de Rode Zee woont. Een zeemeermin of een al even bloot bovenlijf, maar onder de gordel het lichaam van een slang die zich om de boom in het paradijs kronkelt.

Naarmate we dichter bij onze eigen tijd komen, is het nauwelijks bij te houden: Faust danst met haar en inspireert Dante Rossetti tot zijn beroemde schilderij. James Joyce houdt haar in ere als patroon van abortussen. Heel veel werk maakte Marcellus Emants van Lilith; daarmee staat zij aan de wieg van de Tachtigers en als die ‘schoonheid haar gezicht verbrand’ heeft, beginnen de Vijftigers wat Lucebert betreft opnieuw bij Lilith. Haar figuur had zij in elk geval mee voor de mannen van Cobra. In de Narnia-cyclus van C.S. Lewis zorgt Lilith voor : altijd winter, nooit kerst. Primo Levi leerde Lilith kennen in een rioolbuis, schuilend voor noodweer in het concentratiekamp. Terwijl aan het andere uiteinde een vrouw haar lange haren kamt, vertelt een orthodoxe rabbijn hoe God zich, als de Sjechina met het volk in ballingschap gegaan is, verhoudt met het kwaad, iets met Lilith begint. de schandvlekken van de Holocaust draait het eveneens bij de grote assemblages die Anselm Kiefer sinds het eind van de jaren tachtig aan Lilith en haar dochters wijdde. En natuurlijk schreef ook onze eigen Harry Mulisch over Lilith. Het meest enthousiast ging Lucebert met Lilith aan de haal. De boze furie uit de joodse mystiek verschijnt bij hem op een gouache als de muze en geliefde die zijn klankrijke poëzie voedt: ‘en de keel is van de anemonen / is van de zee demonen / zingende bovengekomen.’

Koosnamen als limonade-lilith of achter een raam op de Wallen: kleinegichelversierdevitrine-lilith (VG 43). Het zijn woordgrappen die goed passen bij de mening van sommige geleerden die het Alfabet van Ben Sira (zie hiernaast) interpreteren als middeleeuws studentencabaret.

Oorsprong van de mythe

Hoe dit ook zij: Lilith komt niet uit de lucht vallen. De vrouw die Ben Sira in de leemte tussen de twee verhalen van het begin plaatst, is geen verzinsel. De vroegste sporen wijzen naar Mesopotamië, de bakermat van onze beschaving. Vandaar werd de dood en verderf zaaiende demon wereldwijd opgenomen in de orde van vampiers, feeksen, heksen, kobolds en andere spoken uit de nachtzijde van het mythologisch woordenboek. Jesaja beschrijft het eenmalig optreden van Lilith in de Bijbel. Hij doet dat zonder enige toelichting; iedereen wist kennelijk wie zij was. In die tekst wordt , dat zijn de kinderen van Esau, naar de verdommenis gevloekt. Toen Jeruzalem verwoest was en het volk naar versleept werd, was er leedvermaak in , dat zich bovendien bezondigde aan plundering. Uit de ziedende woede van de Eeuwige schept Jesaja huiveringwekkende poëzie. Het hemeldak opgerold als een blik sardientjes, sterren verkwijnen als bladeren van een vijgenboom: alle houvast en oriëntatie weggevaagd. Bloeddoorlopen de aarde, de verpeste lucht van onbegraven lijken. Macaber landschap van ruïnes, brandende oliebronnen en bermbommen. Zo veel hellen op aarde. En ze staan op de kaart. Er is sprake van een meetlint en grensstenen. Het een heet tohoe, het ander bohoe. De Hebreeuwse woorden waarmee in Genesis de chaos van de oersoep wordt aangeduid. valt dus terug achter de schepping en in dat godvergeten gruweltheater van verscheurende dieren en mythologische monsters woont Lilith (Jes. 34:14).

Wij hebben het niet zo op verhalen van hel en verdoemenis. Heeft deze alles verzengende woede het laatste woord? Is God werkelijk zo kinderachtig? Nee, Hij twist niet eeuwig met zijn maaksel, ook hij keert op zijn schreden terug. Als later in het boek Genesis voltooid wordt, is er het verhaal van de nachtelijke worsteling waarin Jakob Israël wordt, hinkepoot die zijn belazerde broer recht doet, dus. De 78-jarige Palestijn Sami Joenis, die onlangs na 28 jaar gevangenschap in Israël vrijkwam: ‘soldaat van de vrede’, die Israël maande om er haast mee te maken, want ‘wij zijn neven’.

Inez Polak, Trouw, 19 oktober 2011.

Lilith terug in het paradijs

Dus hoe hartgrondig er in de Bijbel ook gevloekt mag worden, ooit wordt het geweld omgesmolten tot instrument van verzoening. te zien hoe dat in zijn werk gaat, kunnen we een grote sprong maken naar Jezus, die voor zijn publieke optreden stage liep in de woestijn. Marcus wijdt aan dat verhaal slechts één zin, maar daarin noteert hij wel als enige dat het ook om een ontmoeting met wilde dieren gaat.

Mar. 1:12-13. Tegenwoordig zijn draken, saters, eenhoorns en andere onwaarschijnlijke wezens getransformeerd tot waarneembare en classificeerbare diersoorten’ (Jesaja dl I, POT, 1969, 331). Daarmee gaat de pointe van de nog altijd rondspokende belichaming van onze angsten en projecties echter verloren.

Nauwelijks twintig jaar oud schrijft Robert Graves zijn eerste gedicht over dit verhaal:

In de wildernis
Hij, in zijn beminnelijkheid,
Dorstend en hongerend
Liep in de wildernis.
Sprak zachte woorden van genade
Tot de laatste woestijnbewoners
Die verwonderd luisterden.
Hij hoorde de roerdomp roepen
Vanaf een verwoeste paleismuur,
Antwoordde hem broederlijk;
Hij hield gemeenschap
Met de vrouwtjes-pelikaan
Van een eenzame vroomheid.
Basilisk, slangendraak,
Dromden naar zijn preken,
Met pantsers van schrikstaken,
Met monsterlijke weerhaken,
Met vurige drakenogen;
Grote vleermuizen op leren vleugels
En oude, blinde, wrakke wezens
Miezerig in hum miserie.
Toen liep altijd met hem mee,
Op al zijn tochten
Kameraad, met geschonden vacht,
Vel over been – arm onschuldig –
Bloedende voeten, brandende keel,
De argeloze, jonge zondebok:
Veertig dagen en nachten
Volgde hij Jezus’ wegen,
Hield hij achter hem een zekere wacht,
Weende tranen als een minnaar.

Een voorbeeldige tekst. De dichter begrijpt dat je over Jezus geen biografie kunt schrijven, maar alleen een collage van teksten uit Tenach, die we dan evangelie noemen. Niet mijnheer Jezus maar de Christus der Schriften. Daarom is het decor van de tekst ontleend aan de vloekrede tegen . De hele crew uit die horrorfilm over Lilith keert hier dan ook terug. Jezus gaat waar geen weg is. Met een ijzertang knipt hij een gat in de omheining van de no-go-area. Hij praat met de verschoppelingen en deelt zijn brood met hen. Van heinde en ver drommen ze samen om te luisteren. Ook de zondebok loopt mee. Dat is een ontroerend detail: hij hoort niet bij de demonen, maar is een gabber van Jezus: slachtoffer van religie, door priesters misbruikt.

Jezus preekt. Een woord als een zwerfkei uit een achterlijke cultuur. Maar hier zien we wat een echte preek vermag: gesjochten wezens horen ervan op. Zij weten zich in hun miserabele bestaan gekend door iemand die meer dan solidair is: een van hen. Een monoloog met alle kenmerken van een gesprek, en intuïtief begrijp je: door dit gat in de blinde muur van hopeloosheid klinkt een stem van gene zijde.

Robert Graves heeft na dit eerste gedicht nog veel geschreven, zoals de verfilmde romans Ik Claudius en Lawrence of Arabia, maar ook een Hebreeuwse Mythologie en De witte godin. Omstreden boeken, maar je kunt eruit leren dat mythologische fabeldieren en demonen de door de heersende religie

gedegradeerde en vernederde goden zijn. En natuurlijk weten wij inmiddels dat wiegendood en kraamvrouwenkoorts er eerder waren dan Lilith. Projecties uit de schaamstreek van je ziel, pure angst zodra ‘het kwaad goede mensen treft’. Anders gezegd: toen Bonifatius bij Dokkum de bijl aan de wortel van de boom legde, waren daarmee goden en spoken nog niet verdwenen. De bankiers van het neoliberalisme, de spoken van het nationalisme of de door impotentie geplaagde mammon. Maar wie het kwaad demoniseert, maakt het groter dan het is. En dan loopt het pas echt uit de hand en krijgt het ons volledig in zijn greep. Het kwaad is alles wat nog niet goed is. En hoeveel we er ook nog mee te stellen krijgen, je hebt er geen geavanceerd wapentuig voor nodig; een goed gesprek, het delen van brood en een plek om dat te doen, volstaan. De Amerikaans-joodse feministe Judith Plaskow laat Lilith door een gat in de heg terugkeren naar het paradijs. God en Adam houden de adem in, onzeker als ze zijn als Lilith en Eva hun sterke punten gaan delen.

Judith Plaskow-Goldenberg, The coming of Lilith, Essays on Feminism, Judaism, and Sexual Ethics, Boston: Beacon Press 1972, 2005 342ff, waarin zij een oude midrasj op dit thema bewerkt. Een recente bewerking hiervan: Beitske Bouwman, Noem het liefde, : Querido 2010.

En Lucebert – ja, hij toch nog één keer – heeft gezegd dat de mensen die zijn schilderijen kochten op den duur van de daarop afgebeelde draken en monsters gingen houden, met uitzondering van de generaals.

Lilith | Theologie.nl (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Trent Wehner

Last Updated:

Views: 5380

Rating: 4.6 / 5 (76 voted)

Reviews: 83% of readers found this page helpful

Author information

Name: Trent Wehner

Birthday: 1993-03-14

Address: 872 Kevin Squares, New Codyville, AK 01785-0416

Phone: +18698800304764

Job: Senior Farming Developer

Hobby: Paintball, Calligraphy, Hunting, Flying disc, Lapidary, Rafting, Inline skating

Introduction: My name is Trent Wehner, I am a talented, brainy, zealous, light, funny, gleaming, attractive person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.